Preek Mgr. Van den Hout - 25 maart 2023
Hoogfeest van de Aankondiging van de Heer 25 maart 2023 - Mini-conferentie Missionaire Parochie Veenendaal
Lc 1,26-38
Onlangs was ik in gesprek met iemand over de levensweg die hij zou kunnen volgen. We sloten af met het middaggebed uit het Getijdenboek en we kwamen de zin tegen: “Want in de boekrol staat van mij geschreven dat ik uw wil volbreng. Mijn God, dat is het wat ik wil, uw wet staat in mijn hart geschreven” (Ps 40,8-9). Ik zei: “De Bijbel is niet bezig met ‘wat jíj wilt’.” De Bijbel vertrekt niet vanuit de mens, wat jíj zou willen. Als wij het woordje ‘wil’ of ‘willen’ gebruiken in onze gesprekken, gaan onze gedachten het gemakkelijkste naar ‘wat wil ik?’ De moderne mens vertrekt gemakkelijk vanuit zichzelf. Hij is het middelpunt van zijn omgeving. In de loop van de geschiedenis heeft er zich een wending voorgedaan van God naar de mens, en van het collectief naar het individu. ‘Wat wil ik?’
Op dit hoogfeest van de Aankondiging van de Heer, waarbij de rol van Maria zo centraal staat, horen we de volgende uitspraken. In het openingslied: “Hier ben Ik, Heer, Ik ben gekomen om uw wil te doen”; Psalm 40 na de eerste lezing: “Ja, ik kom, Heer, ja, ik kom om uw wil te doen”; in het Evangelie: “Zie de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.”
Gods wil en Gods woord staan centraal. Dat wil niet zeggen dat ik niets hoef te doen of niet iets mag willen. Maar in het geciteerde psalmvers begint de psalmist niet met wat hij wil. Hij zegt allereerst dat hij wil kómen, in beweging wil komen. Ik zal moeten gaan, ik presenteer me, ik stel me beschikbaar. Het is als met het Koninkrijk Gods. Het is er. Je hoeft het niet te maken, maar je kunt er binnengaan. Je kunt in die nieuwe werkelijkheid binnen treden. Wat ik wil, volgt op een uitnodiging, op een feit of gebeurtenis waartoe ik me moet verhouden. Wat ik wil volgt op God die zich openbaart en mij uitnodigt. Er is niets te willen als ik vanuit mezelf vertrek.
Er gebeurt iets aan mij waarop ik een antwoord mag geven. Bij Maria komt de engel Gabriël binnen en deze vraagt van haar een antwoord. Eigenlijk vraagt Gabriël helemaal niets. Hij brengt een groet, zegt iets positiefs over Maria: “Verheug u, Begenadigde”; en hij deelt mee: “Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen.” Maria begríjpt dat ze antwoord moet geven.
Of … er ligt een halfdode langs de weg . Ga ik erop af en buig ik mij over hem heen, of loop ik door. Er gebeurt iets … waar ik antwoord op moet geven. Geen antwoord is ook een antwoord. Er zijn gebeurtenissen en feiten die mijn wereld en mijn keuzes beïnvloeden. Ik moet er iets mee. Want ik ben mens én een gedoopte christen en ik voel een verantwoordelijkheid.
Wij zijn begenadigd met het doopsel. Als je weet dat je gedoopt bent of als je het doopsel bewust ontvangen hebt, is dat een vreugde, een diepe vertrouwdheid, een innerlijke vreugde waar je dankbaar voor bent. En tegelijkertijd stelt het de vraag: en wat nu? Wat staat mij te doen? Kan ik het volhouden en waarmaken in mijn leven? Het is een uitdaging die je met een zekere vrees kan vervullen. Het geloof ‘begenadigd te zijn’ werkt dus twee kanten op. Het geeft je zekerheid én onzekerheid. De zekerheid dat je geborgen bent in God, de onzekerheid van de uitdaging. Allebei zijn nodig. Naast alle activiteiten die jij en de parochie kunnen ontwikkelen blijven verdieping, gebed en catechese onontbeerlijk om de zekerheid te blijven voeden. Je bént geroepen, je bént begenadigd, je bent geborgen in al wat je in je kwetsbaarheid tot stand kunt brengen, en in alles wat niet lukt. Als gedoopte heb je een eigen verantwoordelijkheid. Waar ben jij verantwoordelijk voor? Waar kan jij iets betekenen en iets doen? Wacht niet tot de pastoor zegt wat je moet doen. Zeg niet: hij moet het initiatief nemen. Dat gebeurt ook vaak in de politiek. We zeggen vaak: “Dat moet Den Haag oplossen!” Maar Den Haag gaat het niet voor ons oplossen. De paus gaat niet alle problemen voor ons oplossen, en de Nederlandse bisschoppen gaan dat ook niet doen. Probeer je eigen verantwoordelijkheid te nemen. Stem die wel af met de pastoor en het pastoraal team. En werk niet tegen. En communiceer, wissel uit en vertel wat je graag zou willen en vraag om toestemming. Niet alle pastoors zijn meteen enthousiast voor alle initiatieven, maar dat geeft niet. Soms sluiten ze later aan, en laten we eerlijk zijn: hij kan niet alles mooi vinden. Maar:begin geen eigen toko waar een ander vanaf moet blijven. Een initiatief moet bijdragen aan het grotere geheel. Durf te vragen of je dit of dat mag doen. En vraag mentale support. In de afgelopen decennia hebben nieuwe bewegingen en kerkelijke gemeenschappen ook op deze wijze hun plaats ten opzichte van de parochies gezocht.
De genade geeft een zekere basis, en stuurt je aan om iets te doen, zodat je in beweging komt. Maria heeft als gelovige ons een voorbeeld gegeven om te luisteren én in actie te komen. Het is dan een zoeken naar de bedoeling van God, en dat brengt onzekerheid en twijfel met zich mee. De engel Gabriël komt bij Maria binnen en het eerste dat hij zegt is: “Verheug u, begenadigde, de Heer is met u.” En als Maria dan schrikt, zegt de engel: “Vrees niet, Maria, gij hebt genade gevonden bij God.” ‘Begenadigde’ of ‘vol van genade’ én ‘gij hebt genade gevonden’. De engel herhaalt diverse keren dat Maria begenadigd is, de ene keer met een oproep tot vreugde, de tweede keer met de waarschuwing niet te vrezen. Twee tegengestelde emoties die allebei worden verbonden met ‘begenadigd zijn’. Het begenadigd zijn heeft dus twee kanten: vreugde en schrik. De vreugde moet gestimuleerd worden, en de schrik getemperd en omgebogen. Uitgekozen worden om iets te mogen doen, om bij te mogen dragen is een vreugde, een eer. Maar tegelijkertijd is het een uitdaging waar je tegenop kunt zien, het boezemt je angst en onzekerheid in.
Zo dadelijk horen we in de prefatie over de boodschap van de engel Gabriël en de menswording van God in Jezus. Dat alles is gebeurd ‘uit kracht van de Heilige Geest’. In geloof heeft Maria geantwoord. En dan voegt de tekst eraan toe: “Zo zijn de beloften aan Israëls zonen verwezenlijkt en is de verwachting der volkeren bovenmate vervuld.” Hier verschijnen wíj, de volkeren, de heidenen die door Israël worden aangesproken. De menswording van God, die vandaag begint met de boodschap aan Maria, heeft de bekering van alle volkeren op het oog. Er is dus een nauwe band tussen het hoogfeest van vandaag en de evangelisatie die nodig is om alle volkeren te bereiken. Daarom worden wij vandaag ook aangesproken en geroepen.
Vandaag bent u hier naar Veenendaal gekomen. Het is uw ‘ja, ik kom’. Het is maar één dag en geen lange bedevaart van een week, maar u hebt uw vertrouwde omgeving even achter u gelaten. U bent hier gekomen op zoek naar wat u te doen staat, naar wat Hij wil, om na te denken over de vraag waartoe u geroepen bent, en om dat samen met anderen te doen. Want als iets duidelijk is: alleen doe je niets. Missionair zijn en missionaire parochie zijn gaat helemaal niet alleen.
Mgr. R. van den Hout, maart 2023
Foto: Ramon Mangold